Is kamperen leuk, anno 1950?

Is kamperen leuk, anno 1950?

Naar het buitenland. We schrijven 1950 en ik zit op een sinaasappelenkistje uit te blazen van de luchtbedden, die ik net heb opgeblazen. Nu 65 jaar later heeft dat karweitje me kennelijk goed gedaan, want ik ben als enige overgebleven.
Mijn vader had het reisje uiteraard zonder Google helemaal voorbereid.
Destijds met behulp van de ANWB, die schreef een hele route voor je uit met alle bezienswaardigheden. Voor de zaak had hij een bestelbus nodig. In zijn vrije tijd, had hij er passend, banken in gemaakt, die er ook zo weer uit konden.
Het vignet van VW vond hij veel te groot en liet dat er afhalen. VW maakt ook geen reclame voor mijn kaarsenfabriek.

Frans Faas, Volkswagen, VW

Frans Faas anno 2015 toch in de VolksWagen reclame?

 

 

De reis ging via Arnhem langs de Rijn naar Frankfurt, Regensburg, München, Lindau, Schaffhausen en via Saarbrücken weer naar huis. Echter even voor Arnhem ging het busje tegenpruttelen. De W(egen)W(acht) sleepte de VW zondag s ‘morgens om acht uur naar de garage. Waar geconstateerd werd dat er een nieuwe motor in moest. Maandagmorgen waren we de eerste. Mijn vader bood aan als monteur mee te helpen als het direct verholpen kon worden.

Mijn moedertje Annie, deed je geen plezier met zo’n reisje langs de Rijn.
Waarom naar Duitsland? Die Duitsers zijn pas bij ons geweest. Die verwachten toch geen tegenbezoek.
En de bomen in het Sarphatiepark zijn net zo groen.
Ze had liever naar Bakkum gegaan, want daar hadden al haar zusjes een huisje gehuurd. Doortje Dartel, zo noemde we haar zuster, mocht mee, waarop mijn moeder zwichtte voor de Lorelei.

Je kon je auto en tent overal neerzetten, campings bestonden er niet.
Mijn vadertje was wel voor een avontuur en pakte de kleinste landweggetjes om ongestoord onze tent ergens op een weiland op te zetten. De tent had hij geleend van de verkenners. Ome Jan, die achter de eettafelkist zit, mocht ook mee. Zijn verkering was net uit en om het evenwicht in het aantal en typen personen te handhaven werd deze kennis uitgenodigd om mee te gaan.
Zijn Yo Yo verkering en zijn liefdesverdriet werd zo verzacht.
Het scheelde in de prijs, elke dag werden de uitgaves in D-Markjes omgerekend in de Hollandse munt en op een lijst bijgehouden.

Zo’n eerste nacht slapen in een tent, blijft je altijd bij. De grondzeilpennen waren te licht of de grond te hard, dus die hadden we de eerste dag maar niet gebruikt. De rest van de vakantie, dus wel en met heel veel zorg. Want een fikse, maar dan ook een fikse onweersbui op die eerste nacht, zorgde voor een rivier.
Ik werd de volgende morgen op 2 manieren wakker. Doortje Dartel telde de koppen en schreeuwde, “Paultje is verdwenen”.
Ik deed mijn ogen open en zag de zon boven een bergtop uitklimmen en de tent ongeveer 15 meter verder staan. Mijn luchtbed was in de nieuwe rivier blijven steken tegen een grote steen en dat was maar goed ook, want daarachter was een talud van een kleine 5 meter lager.
Die eerste ochtend dacht ik (als mannetje van 9),  “Hoe leuk is kamperen?”
Toiletteren in de vrije natuur, waterhalen bij de boer, opgesloten in een tentje bij stromende regen, lekke luchtbed(den). Elke dag was er wel een “An is lek” De luchtbedden gaven we namen, zo was er een An, Jan , Doortje Dartel.
Mijn broertje Bert en ik wisten waarom ze lek waren. We dreven er op zodra we een riviertje of meertje zagen en dat ging er vaak ruig aan toe. Aan het einde van de vakantie sliepen we allemaal op het grondzeil want niet alleen An was lek, ook Paul, Bert, Frans, Doortje, Yvon en Jan.

Wakker wordend op het grondzeil, dacht ik weer: “Is kamperen leuk?”
Spannend, uitdagend vernieuwend, ontdekkend was het zeker!