September nadert en stappen zetten in het nu.

September nadert en stappen zetten in het nu.

Swalmen Montfort 6 maart 2014

Na vier dagen op mijn roze dokter Martens en in de wolken van Carnaval te hebben gelopen is het de hoogste tijd dat er weer kilometers gemaakt worden. Kilometers op het pad van Pieter.
Manlief aan het werk, ergens in België.
Zoon- en dochterlief blijven in bed liggen wanneer ik enthousiast vraag, wie gaat er mee?
Het is vakantie knorren zij.
Trots op mezelf, dat ik onderweg ben, geniet ik van de blauwe lucht en rij ik Swalmen binnen.
De auto parkeer ik bij het station en ter plekke besluit ik dat ik direct ga wandelen en in Montfort wel zie hoe ik weer in Swalmen beland. Het begin van de dag in wandelen.

Op het plein in Swalmen begint de start, ik sta bij het bankje, pak het pieterpadboek en lees welke kant ik op moet.
Dat is altijd een momentje, hoe zat het ook alweer, we zijn van die kant aangekomen, hier geëindigd, hoe ga ik dan weer verder?
Waar is het signaal eh hoe zit het ook alweer met kaart lezen, loop ik omhoog of loop ik omlaag.
Ja, ja, blond, vrouw en bijna 50, dus!
Alles is nog gesloten, kop koffie dan maar onderweg, zeg ik.
Op een lantaarnpaal meen ik het signaal te ontdekken, klik op start en weg ben ik.
Het signaal is het rood gele teken, maar ik word (weer) afgeleid door het gele T2VW busje.
Mooi begin, ik maak een T2VWotofoto en gniffelend wandel ik om de kerk.
Al lezend ontdek ik dat ik dat linksom moet doen, rondje om de kerk dus en ik zit op het juiste pad.

Alleen wandelen is een kletspartij. Vaak hardop, soms luid (vals) zingend.
Alle wandelaars, fietsers, tractors en beesten wuif ik gedag.
Een combinatie van genieten, bewondering, verwondering, verbazing, verontwaardiging van de omgeving en van de zaken op mijn (levens) pad. Ondertussen let je op, want waar zet je je volgende stap neer.
Regelmatig zitten er allerlei poppetjes, soort van stuiterballetjes,  op mijn schouders die me van alles influisteren.

Op deze etappe hoor ik de poppetjes roepen ga jij het halen? Ik schud ze van mijn schouder, tuurlijk zeg ik, kippetje deze etappe.
Ja maar, roepen ze terwijl ze terug stuiteren op mijn schouder, niet deze etappe maar die hele trip van jou. Het is al maart, enne je moet nog 346 km!
Eh, corrigeer ik de poppetjes, 340, heb er alweer 6 opzitten, wel op blijven letten jullie.
Ja, ja, mopperen de poppetjes. Wij denken dat je beter moet gaan plannen.
Plannen, plannen, hoezo! Waarom! Ik heb mijn punt toch in het vizier. Ik wandel toch! Schema’s hou ik niet van.
Deadlines wel en die heb ik, toch? Ja maar, zeggen de poppetjes wij geloven niet dat jij dat helder hebt.
Aha, jullie vertrouwen me niet? Of jullie snappen me niet? Of nee, jullie geloven niet in me! Tssss, roept een poppetje, snap je jezelf wel.
Eh nee, lach ik ze toe, want het weer is mooi en de omgeving vraagt mijn aandacht.

Langs een heel smal padje met beide kanten prikkeldraad wandelen, vraagt om alertheid en heb ik even geen wantrouwende poppetjes nodig.
Het is nu muisstil op mijn schouders. Gelukkig de poppetjes genieten mee, en zijn stil.

Een paar kilometers verder bedenk ik me dat het wel bijzonder is dat die poppetjes zich daar zo druk om maken.
Doe ik dat zelf ook?  Wel een heel klein beetje, of nee, als ik aan de kilometers denk wel, niet als ik aan het aantal etappes denk, na deze nog 17. Tot 4 september nog diverse vakantie’s in het vooruitzicht. Sterker nog ik heb de hele maand augustus vrij gevraagd, dat zijn 4×7 dagen is 28 dagen, mei zeker 5 dagen, hebben we nog hemelvaart, pasen, pinksteren = 36.
Snap niet waar jullie je druk om maken, ik kijk op mijn schouder maar de poppetjes zijn nergens te vinden.
Plannen en Organiseren, pfff roep ik dan maar naar een kudde zwarte koeien, niet met de klok, de agenda, op de regel maar met mijn einddoel als focus, en stappen zetten in het nu.

Hoe ver ben je al, vraagt dochterlief in de Whatsapp.
Ik wandel net langs de Schietbaan, maak een plaatje en zeg nog 6 kilometer geloof ik.
Oooo, spannend, lees ik.
Heb je je pekske al aan? Ik zie jullie daar oké?
Neef Maarten is jarig vandaag en neef wil graag dat zijn visite in carnavalskledij komt.
Dat gaan we doen, natuurlijk.
Ik kom aan in Monfort, tevreden en turend naar de bushalte.
Er staan al mensen te wachten op de bus. Een meneer staat en mevrouw zit op het bankje.
Pieterpadders.
Das mooi, want dan komt het busje zo, neurie ik.
Meneer en mevrouw komen uit Rijswijk. Wandelen van boven naar beneden.
Ze zijn al enige tijd bezig. Enthousiast vertelt mevrouw waar ze allemaal overnacht hebben.
Nu ik geen werk meer heb, doen we het niet meer zo luxe hoor, zegt meneer.
Ik kijk even op mijn schouders, want met deze uitleg van meneer heb ik het vermoeden dat de poppetjes met een UWV vlaggetje aan het zwaaien zijn.
Ondertussen arriveert het busje en stappen we in, de buschauffeur vertelt ons hoe we op onze bestemming komen.
Mevrouw vertelt dat het wandelen in carnavalstijd toch ook wel een bijzondere ervaring is.
Dinsdag hadden ze de etappe naar Venlo gewandeld, verbaasd over de mannen in rokkostuum, ze dacht toch echt dat carnaval een kleurrijk feest was. Ik probeer uit te leggen dat ze op het moment van de onechtelijke trouw het feestgedruis ingewandeld zijn. Onechtelijke trouw? Ja, eh? De poppetjes schateren het uit, dat snappen ze nooit daar in Rijswijk.
In Roermond, wuif en wens ik ze een goede reis, veel plezier en een mooie finish in oktober toe.
Eenmaal thuis, trek ik mijn rode jasje aan, zet mijn hoedje op, het voelt heerlijk gek, op naar neef Maarten, 11 jaar.
Nog 327 km, bijna 50.
Pompompompomperdiedom.