Zitten jullie elkaar niet in de weg?

Zitten jullie elkaar niet in de weg?

Hallo Mamma, klinkt het enthousiast door mijn iPhone telefoon, ik ben thuis. Mooi, zeg ik wat kortaf, want ik rond net mijn bespreking af. Ze kwettert vrolijk verder, “Hidde is ook al thuis en Stella komt hier spelen vind je dat goed?” Eh, ja, ik bel je zo terug zit bijna in de trein. “Oke” Voor dat ze de telefoon op wil hangen, roep ik nog, “Zitten jullie elkaar niet in de weg?” MeFroukje grinnikt vrolijk terug “nee tuurlijk niet, tot zo!”

Ik kijk naar mijn telefoon en zeg, daar doe ik het Weer! Wat is dat nu voor een opmerking! Zitten jullie elkaar NIET in de weg! Stom. In de wetenschap dat het woord niet wegvalt, kunnen ze elkaar zomaar in de weg gaan zitten. Welk vertrouwen spreek ik nu weer uit. Wat hoorde ik, een en al vrolijkheid. Mijn collega’s kijken me aan, Marieke gniffelt ik heb nog wel een Bingo kaart voor jou zal ik je mailen.

Op weg naar huis, bel ik of bel ik niet? Ik wik en weeg en besluit om het niet te doen. Het klonk goed, vertrouw (nu eens) op hun zelfstandigheid. Ja doe dat nu eens, ja maar die meiden vergeten de tijd en dan…, ja dan wat? Dus ik bel niet.

Thuis wordt ik vrolijk en stoer begroet, voorzichtig vraag ik of Stella op tijd naar huis is gegaan.  “Tuurlijk”! O? Wat goed…. zeg ik en wijselijk hou ik nu mijn vervolgzin binnensmonds, volgens mij staat deze op de “MoederBingo”