Trammelant
Ik kan zingen wat ik wil, Terug naar de kust staat deze Carnaval niet op het programma. Na gisteren is mijn enige sprankje kust ook verdwenen. Met vlag en wimpel zijn we geslaagd in mijn favoriete feestwinkel. Hij pronkt aan de gevel. Het is haar gelukt hoor , zegt broerlief ietwat verwijtend en wijzend naar zijn zus(je). De schatjes van de Engelenstraat gaan integreren en storten zich 4 dagen in het feestgedruis. Zoonlief krijgt er nu al buikpijn van, jullie doen maar zegt hij stoer, ik ga gamen. En ik, ik glimlach eens en kijk op mijn Blackberry maak ik mijn agenda leeg en Zing ik met dit liedje mit? Of?